Publicitade R▼
agricultora (n.)
hovenier, tuinier, tuinierster, tuinman, groenteteelster, groenteteler, tuinder, plantenkweekster, plantenkweker, bloemenkweekster, bloemenkweker, hortoloog, tuinbouwkundige, agrariër, landbouwer, landbouwster, keuterboer, boerin, teelster, teler, kweker, kweekster, planter, plantster, groentekweker, akkerbouwer, bouwboer, cultivator, landbouwdeskundige, landbouwkundige, roefel
agricultor (n.)
boer, agrariër, landbouwer, landbouwster, keuterboer, boerin, pachtster, akkerbouwer, bouwboer
agricultor (n.) (Portugal;Brasil)
teelster, teler, kweker, kweekster, planter, plantster, groentekweker, akkerbouwer, bouwboer, cultivator, landbouwdeskundige, landbouwer, landbouwkundige, roefel
Publicidade ▼
Ver também
agricultora (n.f.)
agricultora (n.)
personne qui cultive des fleurs pour la vente (fr)[ClasseHyper.]
(florista), (flor)[termes liés]
agricultora (n.)
fazendeiro[Classe]
agricultor[ClasseHyper.]
agricultora (n.)
Descripteurs EUROVOC (fr)[Thème]
agricultora (n.)
fazendeiro[Classe]
agricultor (n.)
fazendeiro[Classe]
agricultor[ClasseHyper.]
agricultor (n.)
fabricant de laitage (fr)[Classe]
agricultor[Classe]
personne qui prend en location (fr)[Classe]
fazendeiro[ClasseHyper.]
(gado)[termes liés]
fermage (fr)[termes liés]
creador, criador[Hyper.]
casa de quinta, fazenda, quinta - fazer, produzir - farm (en) - farmerette (en)[Dérivé]
agricultor (n.) [Portugal , Brasil]
fazendeiro[Classe]
Publicidade ▼