Publicitade D▼
Aparelho (n.)
aparelho ()
aparelhos (n.) (Brasil)
apparatuur, outillage, equipage, inrichting, materiaal, uitmonstering, gerei, toerusting, uitrusting
aparelho de som (n.)
audioapparatuur, audio-apparatuur, audiorack, audiotoren, geluidsapparatuur, geluidsinstallatie, geluidstoren, hifiinstallatie, hifi-installatie, hi-fi-installatie, installatie, stereo, stereo{#169}installatie, stereofonie, stereo-installatie, stereorack, stereotoren
aparelho digestivo (n.)
aparelho ortodôntico (n.)
aparelho reprodutor (n.)
genitaliën, geslacht, geslachtsapparaat, geslachtsdeel, geslachtsdelen, geslachtsorgaan, geslachtsorganen, kruis, pl'', pubes, pudenda, schaamdeel, schaamdelen, voortplantingsorganen ''n
Publicidade ▼
Aparelho (n.)
alvenaria, pedraria[Hyper.]
aparelho
outil de télécommunication (fr)[Classe]
electronic equipment (en)[Hyper.]
sistemas de comunicações[Desc]
aparelho (n.)
aparelho; aparato; utensílio[ClasseHyper.]
dispositif (fr)[Classe...]
apetrechos, equipamentos[Hyper.]
aparelho (n.) [Brasil]
aparelho (n.)
sistema[Hyper.]
aparelhos (n.) [Brasil]
material; aparelhos; equipamento; acessório; artigos de ferragens; quinquilharia[ClasseHyper.]
aparelhamento[ClasseHyper.]