Publicitade R▼
armar (v.)
wapenen, bewapenen, van wapens voorzien, legeren, opslaan, autoriseren, committeren, machtigen, mandateren, volmachtigen
arma automática (n.)
automaat, automatisch wapen, machinegeweer, machinepistool, mitrailleur, snelvuurgeweer
arma de destruição em massa (n.)
arma de fogo (n.)
arma de fogo (n.) (Brasil)
blaffer (gemeenzaam), geweer, geweer of pistool, pistool, revolver, schietijzer, vuurwapen
Publicidade ▼
Arma
Gevechtswapen
Ver também
armar (v.)
Publicidade ▼
arma (n.)
arma[ClasseHyper.]
ce qui porte, peut atteindre une certaine distance (fr)[ClasseParExt.]
arma (n.)
arms; armaments; weaponry (en)[ClasseHyper.]
arma (n.)
arma (n.)
arma (n.)
persuasão[Hyper.]