Publicitade R▼
armar (v.)
wapenen, bewapenen, van wapens voorzien, legeren, opslaan, autoriseren, committeren, machtigen, mandateren, volmachtigen
concreto armado (n.)
Publicidade ▼
Ver também
armar (v.)
armado (adj.)
armado (adj.)
armé (fr)[Classe]
armado (adj.)
sem braços[Ant.]
armado (adj.)
equipped, equipt (en)[Similaire]
Publicidade ▼