Definição e significado de BAILE

baile (n.)

bal, dansfeest, dans, dansavond, kemphaan

bailar (v.)

spelen, dansen, ontspannen, schrijden, paraderen, dans, dansje, blikkeren, flikkeren, knipperen, schemeren, zinderen, glinsteren

baile de disfraces (n.)

bal masqué, bal-masqué, gekostumeerd bal, gemaskerd bal

baile de gala (n.)

galabal

baile de máscaras (n.)

bal masqué, bal-masqué, gemaskerd bal

baile de salón (n.)

stijldans

baile de sociedad (n.)

stijldans

baile folklórico (n.)

volksdans

baile regional (n.)

volksdans

música de baile (n.)

balmuziek, dansmuziek

orquesta de baile (n.)

band, dansorkest, fanfarekorps, kapel, korps, muziekkapel, muziekkorps

sala de baile (n.)

balzaal, dancing, dansgelegenheid, danstent, danszaal

salón de baile (n.)

balzaal, dancing, dansgelegenheid, danstent, danszaal

traje de baile (n.)

baljapon, baljurk

velada de baile (n.)

bal, dansavond

vestido de baile (n.)

baljapon, baljurk

bailar de coronilla (v.)

zich uitsloven

bailar el "swing" (v.)

jiven

bailar el swing (v.)

swingen

bailar el twist (v.)

twisten

bailar el vals (v.)

meetronen, walsen

bailar eróticamente (v.)

buikschuiven, schuifelen, slijpen, slowen