Publicitade E▼
beber (v.) (Portugal)
beber (v.) (Brasil)
opdrinken, uitdrinken, drinken, afdrinken, opzuipen, zuigenb, een kroegentocht houden, kroeglopen, verslaafd zijn aan alcohol, aan de drank zijn
carrinho de bebé (n.) (Portugal)
buggy, cart, go-cart, kinderwagen, schuivertje, skelter, trapauto, wandelwagen
carrinho de bebê (n.)
buggy, cart, go-cart, kinderwagen, schuivertje, skelter, trapauto, wandelwagen
Publicidade ▼
Beber
Drinken
Ver também
bebé (n.)
Publicidade ▼
beber (v.) [Brasil]
beber[ClasseHyper.]
absorver, consumir, tomar - consumir[Hyper.]
trago - bebida - bebida, bebidas, coquetel - bebida - bêbado, borracho, ébrio - alcoolatra - bebida - bêbado, beberrão, borracho[Dérivé]
beber, tomar[Domaine]
beber (v.) [Portugal]
beber[ClasseHyper.]
beber (v.)
beber, tomar[Hyper.]
bebida - social drinker, tippler (en)[Dérivé]
beber (v.)
beber, sugar, tomar[Hyper.]
gole - engolidela - bebida - quaff (en) - gulper, guzzler (en) - quaffer (en)[Dérivé]
deglutir, engolir, ingurgitar[Domaine]