Publicitade D▼
chocar (v.)
broeden op, broeden, bebroeden, uitbroeden, zinnen op, op komst zijn, rammen, stoten, botsen, botsen tegen, diep treffen, schokken, van streek brengen, aangrijpen, aanpakken, choqueren, onthutsen, ontstellen, ontzetten, shockeren
chocar (v.) (Portugal)
kleppen, klepperen, rammelen, rammelen met, aanrijden, in botsing komen, ontzetten
choque (n.)
slag, geduw, gedrang, schok, shock, dreun, klap, schokwerking, schokeffekt, schokeffect, deuk, knak, knauw, verdoving, bedwelming, versuftheid, inslag, botsing, gerammel, wrijving, bult, hobbel, oneffenheid, rimpel, stroomstoot, electrische schok, ontlading
choque (n.) (Brasil)
choque (n.) (Portugal)
schok, aanrijding, botsing, ineenstorting, auto-ongeluk, auto-ongeval, verkeersongeluk, verkeersongeval, autobotsing, watje
choque elétrico (n.)
electrische schok (fysica;nat.), ontlading (fysica;nat.), schok (fysica;nat.), stroomstoot (fysica;nat.)
pára-choque (n.)
Publicidade ▼
Ver também
chocar
chocar (v.)
choque (n.m.)
chocar
toucher tendrement, sensuellement (fr)[Classe]
s'occuper de la santé de qqn (fr)[Classe...]
satisfaire (fr)[Classe]
favoriser quelqu'un (fr)[Classe]
caresse (fr)[termes liés]
chocar (v.) [Brasil]
chocar (v.)
troubler quelqu'un (fr)[Classe...]
chocar (v.)
colidir[Hyper.]
pára-choque, pára-choques - choque, pancada[Dérivé]
chocar (v.) [Portugal]
chocar (v.) [Portugal]
collider, particle collider (en) - colisão[Dérivé]
chocar (v.) [Portugal]
chocar (v.)
chocar (v. tr.)
chocar (v. tr.)
préparer (fr)[Classe]
choque (n.)
choque; golpe; pancada; empurrão[ClasseHyper.]
choc matériel (fr)[Classe]
ruído[Classe]
pressão; empurrão[Classe]
empurrão, impulsão, impulso[Hyper.]
choque (n.)
choque (n.)
émotion violente (fr)[Classe]
escandalizar[Nominalisation]
surpresa[Hyper.]
chocar - chocar, transtornar - deixar sem sentidos, estarrecer, pasmar, surpreender[Dérivé]
choque (n.)
surpresa; espanto[Classe]
frayeur (grande peur) (fr)[Classe]
choque (n.)
Configuração[Hyper.]
chunk, collocate, lump (en)[Dérivé]
choque (n.)
dispute (fr)[Classe]
confronto, recontro[Hyper.]
entrar em conflito - berrar com, jurar[Dérivé]
choque (n.) [Portugal]
choque (n.) [Portugal]
colisão; choque; trombada[ClasseHyper.]
choque, colisión[Hyper.]
bater, embater[Dérivé]
choque (n.)
choque (n.) [Portugal]
Publicidade ▼