Publicitade E▼
custo (n.)
kosten, prijs, uitgave, aankoopsom, koopsom, onkosten, honorarium, leges, collegegeld, vacatie, vacatiegeld, inschrijvingsgeld, inschrijfgeld, geldbedrag, bedrag, geldsom, somma, som, bruggegeld, bruggengeld, marktgeld, marktrecht, tol, tolgeld, tolheffing, tolrecht
custo (n.) (Portugal)
custo (n.) (Portugal;Brasil)
aanmaakkosten, fabricagekosten, proceskosten, productiekosten, produktiekosten, uitgaaf, uitgave, geldswaarde, prijs
custar (v.)
kosten, bedragen, belopen, komen, maken, worden, zijn, moeilijk vallen, moeite kosten, zwaar vallen
custo de vida (n.)
kosten van levensonderhoud, levenspeil, levensstandaard, welvaartspeil
custo social (n.)
preço de custo (n.)
Publicidade ▼
Ver também
custo (n.)
↘ gastador, gastão, perdulário
custar (v.)
↘ custo
custo (n.)
custo, custos, gastos[Hyper.]
custo (n.)
gasto[Hyper.]
custo (n.)
price (en)[Classe]
custo (n.)
despesa; gasto[Classe]
price (en)[ClasseHyper.]
fees; expense; expenses (en)[ClasseHyper.]
à custa de[Syntagme]
custo, custos, gastos[Hyper.]
charge (en) - cobrar, faturar, pôr na conta - contar[Dérivé]
custo (n.)
ressource d'une entreprise (fr)[ClasseParExt.]
remuneration (en)[Classe]
duty; fees (en)[ClasseHyper.]
(gabinete)[termes liés]
(médico; doutorado; PhD)[termes liés]
procédure judiciaire (fr)[DomaineCollocation]
custo (n.)
preço, preços, qualidade, valor[Hyper.]
custo (n.) [Portugal , Brasil]
custo (n.) [Portugal]
expensiveness (en)[Hyper.]
careiro, caro, custoso, dispendioso - precioso[Dérivé]
custar (v.)
coûter un prix (fr)[Classe]
custar (v.)
custar (v.)
Publicidade ▼