Publicitade R▼
possuir (v.)
bezitten, bedelen, begiftigen, in bezit hebben, in eigendom hebben, in bezit houden, tellen, beschikken, disponeren, achterhouden, de beschikking hebben over, in het bezit zijn van, bevatten
possuir (v.) (Brasil)
optreden, overkomen, voorkomen, zich afspelen, gebeuren, afspelen, geschieden, gevallen, omgaan, passeren, plaatsgrijpen, spelen, voltrekken, plaatshebben, plaatsvinden, gebeuren met of aan
Publicidade ▼
Ver também
possuir (v.)
↘ amo, desenrolamento, dono, posse, possessão, possessor, possuidor, propriedade, proprietário
possuído
possuído (adj.)
controlado[Similaire]
possuído (adj.)
qui est en colère (fr)[Classe]
(matar), (destruidor), (víctima; falecido; defunto)[termes liés]
insano, louco, não estar no seu juízo[Similaire]
possuído (n.)
louco; doido[Classe]
possuído; endemoninhado[ClasseHyper.]
possuir (v.)
possuir (v.) [Brasil]
avoir lieu (fr)[Classe...]
devenir un être, apparaître (fr)[Classe]
survenir parfois ou sans détermination mentionnée (fr)[Classe]
possuir (v.)
possuir (v.)
avoir la propriété de, être propriétaire de (fr)[ClasseHyper.]
possuir (v.)
dominar[Hyper.]
possuir (v.)
empêcher par la contrainte (fr)[Classe]
Publicidade ▼