Publicitade R▼
provocar (v.)
irriteren, op de heupen werken, oproepen, opwekken, opwinden, plagen, uitdagen, tergen, uit de tent lokken, uitlokken, provoceren, kwaad maken zo dat, bezorgen, verwekken, stichten, meebrengen, vastzitten, impliceren, neerkomen, storen, lastig vallen, hinderen, donderen, donderjagen, donderstenen, donderstralen, du(i)veljagen, duvelen, duveljagen, etteren, gallen, klieren, klooien, kloothannesen, kloten, lazerstralen, rotzooien, sodemieteren, stoten, vallen, ergeren, vervelen, beduvelen, pesten, maken, produceren, vervaardigen, scheppen, laten, aanbrengen, aanrichten, aanstichten, brengen, geven, leiden, verschaffen, kweken, teweegbrengen, motiveren, begeesteren, enthousiasmeren, opwarmen, voortdrijven, drijven, aanzetten, bovenhalen, evoceren, evoqueren, opgeilen, oproeping, opvrijen, prikkelen, wekken, ontlokken, kwetsen, grieven, affronteren, afknijpen, bezeren, froisseren, geselen, insulteren, kwellen, martelen, pijnigen, smaden, teisteren, tormenteren, beledigen, veroorzaken, losmaken, opzwepen, ageren, verontrusten, inboezemen, doen ontstaan
provocar (v.) (Brasil)
provocar (v.) (Portugal)
provocar ()
ter sprake brengen, aan de orde stellen, opwerpen, aankaarten, aansnijden, aanzwengelen, beginnen, entameren, komen
provocar () (Portugal;Brasil)
aanhitsen, aanstoken, dollen, opfokken, ophitsen, opnaaien, opruien, opruiend, opzetten, provoceren, voeren, losmaken, opzwepen, opstoken
provocar () (Portugal)
opstarten, in beweging zetten, op gang brengen, starten, aanslaan, aan de praat krijgen, ontketenen, aan de gang krijgen
Publicidade ▼
Ver também
provocar (v.)
↘ adversário, agente provocador, causalidade, competidor, desafiador, incitadora, inimigo, instigadora, má, maldoso, malvado, ofendido, ofensivo, opositor, perversa, provocação, provocante, rancoroso, rival ↗ agente causador, causa, causador, dor, pena, problemático, sofrimento ≠ deixar em paz
provocar
aborder (un problème) (fr)[Classe]
começar; começar por; iniciar[Classe]
provocar [Portugal , Brasil]
provocar [Portugal]
provocar (v.)
provoquer quelqu'un (fr)[Classe]
provocar (v.)
causar; provocar; arrebatar[ClasseHyper.]
provocar (v.)
être importun (fr)[Classe]
desagradar, desgostar[Hyper.]
aborrecido, incómodo, maçante, perturbador, problemático[Etre+Attribut]
contrariedade - diabrura, maroteira - aborrecimento, irritação - contrariedade, incômodo, moléstia, pé-no-saco - acúleo, contrariedade, estrepe, incômodo, irritação - irritação - trocista - contrariedade, incômodo[Dérivé]
chafe (en)[Domaine]
provocar (v.) [Brasil]
avoir pour effet (fr)[Classe]
fazer, obrigar, provocar[Hyper.]
razão - chance, ocasião, vez - feita, ocasião[Dérivé]
provocar (v.) [Brasil]
agacer (fr)[Classe]
provocar (v.)
mettre qqn en colère (fr)[Classe]
agacer (fr)[Classe]
obséder (fr)[Classe]
être inopportun (fr)[Classe]
frustrar, incomodar[Hyper.]
costelas - heckler, perturbador - peste - caçoador, trocista[Dérivé]
provocar (v.)
préparer (fr)[Classe]
théâtre (fr)[DomaineCollocation]
empreender, ser o pioneiro de[Hyper.]
stage (en) - contra-regra[Dérivé]
provocar (v.) [Brasil]
provocar (v.)
alterar, mudar[Hyper.]
provocar (v.)
provocar (v.)
provocar (v.)
provocar (v.) [Portugal]
give off; make out; issue; emit (en)[ClasseHyper.]
causar, construir, criar, obrigar, provocar, realizar[Hyper.]
produto[Dérivé]
provocar (v.)
provocar (v.)
offenser qqn (fr)[Classe]
provocar (v.)
prover[Domaine]
provocar (v.)
exciter la foule (fr)[Classe]
rassembler des gens (fr)[Classe]
concitar, desafiar, estimular, incitar[Hyper.]
instigação - agitador, perturbador[Dérivé]
comover[Analogie]
provocar (v.)
move, throw (en)[Hyper.]
provocar (v.)
passion (fr)[DomaineCollocation]
opinion (fr)[DomaineCollocation]
Publicidade ▼