Publicitade R▼
aanlopen
aanwippen, bezoeken, binnenvallen, langsgaan, langskomen, langslopen bij
aanlopen (v.)
aangaan, aantreffen, aanwippen, afkomen, barreren, bezoeken, binnenwippen, blokkeren, een bezoek brengen, een tegenbezoek brengen, langsgaan, langsgaan bij, langskomen, langslopen, ontmoeten, op bezoek komen, opdiepen, opduikelen, opduiken, oplopen, opzoeken, schuren, stoten op, stremmen, stuiten, tegen het lijf lopen, tegenkomen, toevallen, toevallig tegenkomen, toevallig vinden, treffen, vastlopen, versperren, verstoppen, verstopping, vervallen, vinden
Publicidade ▼
Ver também
Publicidade ▼
aanlopen
rendre visite à qqn (fr)[Classe]
aanlopen (v.)
fermer une porte (fr)[Classe]
empêcher (de faire, de se produire) (fr)[Classe]
clore un espace pour le protéger (fr)[Classe]
dichtmaken; dichtstoppen; dichten; afdichten; tamponneren[Classe]
fermer un conduit anatomique (fr)[Classe]
barre (fr)[termes liés]
opérer (chirurgie) (fr)[DomainRegistre]
belemmeren, derangeren, deren, geven, hinderen[Hyper.]
baar, dwarsbalk, dwarshout, dwarsstuk, kalf, kruisbalk, staaf, stang, traverse - audiëntie, barrage, bedijking, dalstuw, dijk, dijkage, keerdam, rechtszitting, rivierdijk, schut, sloot, waterdam, zeedijk[GenV+comp]
belemmering - verstopping - afdamming - ballast, barrière, hindernis, sta-in-de-weg, verstopping - noodoplossing, prop - obstructief, obstructie voerend - occlusive (en)[Dérivé]
aanlopen (v.)
aanlopen (v.)
rendre visite à qqn (fr)[Classe]
aanlopen (v.)
aanlopen (v.)
aanlopen (v.)
rencontrer quelqu'un (fr)[Classe]
Wikipedia - ver também
Conteùdo de sensagent
calculado em 0,046s