Publicitade R▼
aanpassen
aanpassen (v.)
accommoderen, adapteren, conformeren, geschikt maken, kalmeren, matigen, metamorfoseren, omtoveren, stemmen, temperen, transmuteren, veranderen, verbeteren
aanpassen (v. trans.)
acclimatiseren, accommoderen, adapteren, assimileren, bewerken, bijsturen, conformeren, geschikt maken, gewennen, inlossen, nakomen, passen, passen bij, passend maken, plooien, proberen, richten, schikken, toesnijden op, uitproberen, voegen, wennen, zich aanpassen, zich aanpassen aan, zich accommoderen, zich akkommoderen, zich conformeren aan, zich konformeren aan, zich richten naar, zich schikken naar, zich thuisvoelen, zich thuis voelen, zich voegen naar
Publicidade ▼
Ver também
aanpassen (v. trans.)
↘ aanpassing, adaptatie, bewerking, bijregeling, pasbeurt, regeling, soepel, zich weer aanpassen
aanpassen (v.)
Publicidade ▼
aanpassen (v.)
aanpassen (v.)
aanpassen (v.)
modify (en)[Hyper.]
aanpassen (v.)
aanpassen (v.)
aanpassen (v. tr.)
aanpassen (v. tr.)
s'adapter (personne) (fr)[Classe]
convenir à qqch ou qqn (fr)[Classe]
aanpassen (v. tr.)
kleren aantrekken; kleren aandoen; zich kleden; zich aankleden; (zich) aankleden[Classe]
expérimenter (fr)[Classe]
coudre (opérations diverses) (fr)[DomaineCollocation]
Conteùdo de sensagent
calculado em 0,047s