Publicitade D▼
afkeuring
afkeuring (n.)
afkeuring (n.f.)
afstoting, afwijzing, misprijzen, rejectie, reprobatie, repulsie, straftijd, uitspraak, veroordeling, verwerping, vonnis
Publicidade ▼
Ver também
afkeuring (n.f.)
↗ afkeuren, beoordelen, berechten, berispen, bevinden, doemen, jureren, laken, oordelen, straffen, veroordelen, veroordelen tot, vonnissen ≠ aantekening, adhesie, agreatie, bevestiging, bijval, fiat, goedkeuring, goedvinden, instemming, sympathie, vrijspraak, zegen
Publicidade ▼
afkeuring (n.)
blâme (jugement de désapprobation) (fr)[Classe]
gruwel; afschuw; aversie; afkeer; walging; afgrijzen[Classe]
afkeuring, veroordeling[Hyper.]
berispen, laken - animadvert, smack down (en)[Dérivé]
afkeuring (n.)
afkeuring (n.)
afkeuring (v. s.)
afkeuring (v. s.)
censuur[Classe]
jugement (fr)[Classe]
blâme (jugement de désapprobation) (fr)[Classe]
afkeuring; veroordeling; straftijd[ClasseHyper.]
afkeuring (v. s.)
afkeuring; misprijzen; reprobatie[ClasseHyper.]
censuur[Classe]
afkeuring (v. s.)
afkeuring, misprijzen, reprobatie[Hyper.]
onbewoonbaar verklaren[Dérivé]
afkeuring (v. s.)
afkeuring[Hyper.]
aanmerken, aanmerkingen maken op, afgeven op, afkeuren, iets aan te merken hebben op, laken, treiteren, veroordelen - afkeuren, beoordelen, berechten, bevinden, doemen, jureren, oordelen, straffen, veroordelen, veroordelen tot, vonnissen - berechten, veroordelen, vonnissen[Dérivé]
goedkeuring[Ant.]
afkeuring (v. s.)
gesteldheid, hoedanigheid, staat, standing, status, voorwaarde[Hyper.]
onbewoonbaar verklaren - aanmerken, aanmerkingen maken op, afgeven op, afkeuren, iets aan te merken hebben op, laken, treiteren, veroordelen - afkeuren, beoordelen, berechten, bevinden, doemen, jureren, oordelen, straffen, veroordelen, veroordelen tot, vonnissen - berechten, veroordelen, vonnissen[Dérivé]
Conteùdo de sensagent
calculado em 0,047s