Publicitade D▼
begunstigen
bevoorrechten, bevorderen, ergens kind aan huis zijn, frequenteren, matsen, regelmatig bezoeken, steunen, voortrekken, zegenen
begunstigen (v.)
bevoordelen, bevoorrechten, favoriseren, matsen, privilegiëren, voortrekken, zegenen
begunstigen (v. trans.)
bevoordelen, bevoorrechten, favoriseren, privilegiëren, voortrekken, zegenen
Publicidade ▼
Ver também
begunstigen (v. trans.)
↘ favoriet, lievelings-, meest geliefd ↗ achterstelling, discriminatie, favoritisme, nepotisme, onderscheid, overmacht, vriendjespolitiek ≠ benadelen, duperen, gedupeerd, laederen, pakken, schaden, vergrijpen
begunstigen
fréquenter régulièrement un lieu (fr)[Classe]
(museum)[termes liés]
begunstigen (v.)
begunstigen (v. tr.)
favoriser quelqu'un (fr)[Classe]
avantager (fr)[Classe]
meehelpen; vooruithelpen; bedienen; gerieven; meewerken; pousseren; bijstaan; hulp verlenen[Classe]
overmacht[GenV+comp]
begunstigen (v. tr.)
bevorderen, promotie maken, promoveren, wegpromoveren[Hyper.]
preferment (en) - gunst[Dérivé]
Publicidade ▼
Conteùdo de sensagent
calculado em 0,062s