Publicitade E▼
⇨ definição - Wikipedia
Publicidade ▼
bijstand
aanmoediging, assistentie, hulp, medewerking, ondersteuning, steun, subsidie, support, uitkering
bijstand (n.)
Ver também
bijstand (n.m.)
↗ bedienen, bijstaan, gerieven, helpen, hulp verlenen, meehelpen, meewerken, pousseren, van dienst zijn, vooruithelpen
Publicidade ▼
⇨ Basiliek van Onze-Lieve-Vrouw van Altijddurende Bijstand (Boston) • Basiliek van Onze-Lieve-Vrouwe van Altijddurende Bijstand (Boston) • Bijstand in de Liefde • Broeders van Barmhartigheid van Onze-Lieve-Vrouw van de Altijddurende Bijstand • Onze Lieve Vrouwe van Altijddurende Bijstand • Onze-Lieve-Vrouw van Altijddurende Bijstand • Onze-Lieve-Vrouw-(van-Bijstand-der-Christenen) • Onze-Lieve-Vrouw-van-Bijstand-der-Christenen • Onze-Lieve-Vrouw-van-Bijstand-der-Christenenkerk (Sint-Niklaas) • Sociale bijstand • Wet werk en bijstand • Zusters van Liefde van Jezus en Maria, Moeder van Goede Bijstand
bijstand (m. s.)
assurantie; verzekering[Classe]
bijstand (m. s.)
bienfait (fr)[Classe]
bijstand; hulpbetoon; hulpverlening; ondersteuning; hulp; steun; geruststelling[ClasseHyper.]
appui, soutien, support matériel (fr)[Classe...]
action d'aider (fr)[Classe]
zonder hulp van[Syntagme]
bijstand (m. s.)
bijstand (m. s.)
helpen, helpen verminderen, meehelpen, uithalen - help (en) - bedienen, besteden aan aandacht, erbarmen, helpen, hoeden, omkijken, ontfermen, passen, toezien, waken, zorgen - bedienen, bijstaan, gerieven, helpen, hulp verlenen, meehelpen, meewerken, pousseren, van dienst zijn, vooruithelpen - bijdragen aan, bijdragen in, bijdragen tot, deelnemen aan, deelnemen in, een bijdrage leveren aan, mededelen, meedelen, meedoen, meedoen aan, meewerken aan, participeren in, tegemoetkomen in de kosten, zich opgeven voor - bijstaan, gerug(ge)steund, geruggensteund, geruggesteund, gerugsteund, helpen, meehelpen, meewerken, pousseren, ruggensteunen, ruggesteunen, rugsteunen, uithalen, vooruithelpen[Dérivé]
Wikipedia
De (algemene) bijstand is in Nederland de inkomensondersteuning en ondersteuning bij het vinden van werk voor 'wie niet zelf in zijn bestaan kan voorzien' en voor wie geen aanspraak kan maken op voorliggende voorzieningen zoals de AOW, de WW en de WAO. De overeenkomstige uitkering in Vlaanderen heet leefloon.
Sinds 1 januari 2004 wordt de bijstand geregeld door de Wet werk en bijstand (WWB). Tussen 1996 en 2004 werd het geregeld door de Algemene bijstandswet (Abw). Voor 1996 was de bijstandsverlening geregeld in de Algemene Bijstandswet (ABW) en de daarop gebaseerde nadere regelingeving. De ABW is in 1963 ingevoerd door minister Klompé (KVP) als opvolger van de Armenwet.
De bijstandsuitkering is een uitkering op minimumniveau, gebonden aan verschillende voorwaarden. Zo zal in beginsel elke baan geaccepteerd moeten worden, waar men ook actief voor moet solliciteren. De hulp van de Sociale Dienst, het UWV of een extern reïntegratiebureau moet daarbij geaccepteerd worden. Dit volgt ook uit het motto "werk boven inkomen" van de WWB. Verder zal men indien men vermogen boven een bepaalde grens heeft, dit vermogen eerst moeten opmaken ("opeten"). Tijdens de periode waarin bijstand wordt ontvangen, worden de ontvangen inkomsten op de uitkering in mindering gebracht. Dit wordt gecontroleerd en kan leiden tot korting op of intrekking van de uitkering. Dit geldt ook voor het niet doorgeven van relevante wijzigingen in iemands situatie, zoals het gaan voeren van een gezamenlijke huishouding. In sommige steden (oa Amsterdam en Groningen[1]) wordt de bijstand gekort als iemand niet kan aantonen huur te betalen, de zgn. "kraakkorting".
Een aanvraag voor bijstand voor levensonderhoud (zoals algemene bijstand ook wel genoemd wordt) kan ingediend worden bij het UWV. Het recht op uitkering wordt vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente waar de aanvrager woont. Het college van burgemeester en wethouders laat de vaststelling van het recht bijstand en de uitbetaling doorgaans uitvoeren door de Sociale Dienst.
Eind 2010 verstrekte de Nederlandse overheid 307.000 bijstandsuitkeringen, incl. 34.000 volgens de Wet investeren in jongeren (WIJ).[2]
Inhoud |
Naast algemene bijstand kent de WWB ook nog bijzondere bijstand. Bijzondere bijstand kan worden verleend voor bijzondere kosten, die worden veroorzaakt door bijzondere omstandigheden van het individuele geval en de draagkracht van de aanvrager te boven gaan. Denk hierbij bijvoorbeeld aan vergoeding voor de eigen bijdrage thuiszorg, brillen, gehoorapparaten en orthopedisch schoeisel, veelal is een aanvullende zorgverzekering een vereiste om voor vergoeding voor medische kosten in aanmerking te komen. Maar ook vergoeding voor schoolreisjes of het lidmaatschap van een sportclub.
Het college van Burgemeester en wethouders dient de noodzaak van de bijstandsverlening vast te stellen. Daarbij heeft het college enige beoordelingsvrijheid. Daarnaast heeft het college een behoorlijke beleidsvrijheid als het gaat om het bepalen van de draagkracht.
Er bestaan in de praktijk soms grote verschillen tussen de verschillende gemeenten in de wijze waarop de verlening van bijzondere bijstand plaatsvindt.
Anders dan een aanvraag voor algemene bijstand, moet een aanvraag voor bijzondere bijstand niet bij het UWV worden ingediend maar bij het college van burgemeester en wethouders. Doorgaans zal de aanvrager zich daarvoor tot de Gemeentelijke Sociale Dienst moeten wenden.
In 2004 is het Besluit Bijstandverlening Zelfstandigen (Bbz.) opgesteld met als doel het verschaffen van financiële steun aan mensen in de bijstand, die zelfstandig ondernemer willen worden. Voordat de Bbz. bestond werden bijstandsgerechtigden die zelfstandig ondernemer wilden worden, geholpen met micro-kredieten.
Er kan een renteloze lening worden verstrekt van maximaal € 2534,00 en deze wordt alleen rentedragend wanneer de betrokkene daadwerkelijk zijn bedrijf start. Wanneer zijn bedrijf echter niet levensvatbaar wordt, wordt dit bedrag omgezet in een schenking.
Daarnaast bestaat er nog de mogelijkheid tot het aanvragen van een rentedragend krediet van maximaal € 30.668,00 tegen een rentepercentage van 4,5 % en een looptijd van 10 jaren.
Ten derde kan er nog aanspraak worden gemaakt op een uitkering levensonderhoud als aanvulling op het eigen (gezins)inkomen (tot het bedrag, wat men anders ook als bijstandsinkomen had gehad), gedurende maximaal 36 maanden (3 jaren), nadat men van start is gegaan als ondernemer. Men houdt dan zolang een bijstandsuitkering als aanvulling op het inkomen als zelfstandige. Deze bijstandsuitkering wordt dan verstrekt als een lening en moet alleen worden terugbetaald als het bedrijf echt succesvol is. Dit is niet het geval als de onderneming binnen die 3 jaren wordt gestaakt.
De gemeente (sociale dienst) is verantwoordelijk voor de uitvoering van de Bbz., maar schakelt vaak de onafhankelijke advies- en begeleidingsorganisatie IMK Intermediair (Instituut Midden- en Kleinbedrijf) in om de cliënten te begeleiden die zelfstandig ondernemer willen worden.
Cliënten zijn tijdens dit traject vrijgesteld van hun sollicitatieplicht en hoeven niet langer ingeschreven te staan bij het UWV.
De Wet investeren in jongeren is op 1 oktober 2009 in werking getreden en was een wetsvoorstel van de toenmalige staatssecretaris Ahmed Aboutaleb van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Jongeren tot 27 jaar die een bijstandsuitkering aanvragen, kregen een werk- of leeraanbod, of een combinatie van beide aangeboden. Waar nodig kregen ze een inkomen dat even hoog was als de bijstandsuitkering; jongeren van 21 of 22 kregen een lagere uitkering omdat het minimumloon voor deze groep lager is. Weigerden ze het werk- of leeraanbod, dan werd de uitkering meteen stopgezet. De Wet Investeren in Jongeren gold niet voor jonggehandicapten.
Per 1 januari 2012 is de Wet investeren in jongeren vervallen.
Bronnen, noten en/of referenties |
Conteùdo de sensagent
calculado em 0,032s