Publicitade E▼
blij (adv.)
gelukkig, gelukkigerwijs, gelukkigerwijze, helder, soms, tevreden, toevallig, toevalligerwijs, toevalligerwijze, vrolijk
blij (adv./adj.)
blijmoedig, gelukkig, genietend, genotvol, jolig, jubelend, monter, vreugdevol, vrolijk
blij- (n.)
geluk, heerlijkheid, levensgeluk, levenslust, levensvreugde, tevredenheid
Publicidade ▼
Ver também
blij (adv./adj.)
↘ gelukkig, genietend, genotvol, jubelend, monter, tevreden, vrolijk ↗ blijdschap, blijheid, feeststemming, gein, genoegen, genot, plezier, pret, schik, verrukking, vreugde, welgevallen
blij (adj.)
↗ blijmoedig, gelukkig, genietend, genotvol, jolig, jubelend, monter, vreugdevol, vrolijk ≠ balen, misnoegd, ongelukkig, schadelijk, slecht, van streek
blij (adv.)
↘ fortuinlijk, gelukkig, meevallen ↗ gelijktijdig, samenvallend, simultaan, tegenlijkertijd ≠ betreurenswaard, betreurenswaardig, helaas, jammer genoeg, ongelukkigerwijs, ongelukkigerwijze, sneu, spijtig, spijtig genoeg
blij- (n.)
⇨ blij maken • blij met • blij zijn om
Publicidade ▼
blij (adj.)
bevredigd, content, tevreden, voldaan[Similaire]
blij (adj.)
blijheid, gelukzaligheid[Dérivé]
treurig, verdrietig[Ant.]
blij (adj.)
bereid[Similaire]
blij (adj.)
blijdschap, blijheid, feeststemming, vreugde - blij[Dérivé]
vreugdeloos[Ant.]
blij (adj.)
vrolijk[Similaire]
blij (adj.)
blij (adj.)
blij, vrolijk[Similaire]
blij (adj.)
blij (adj. et adv.)
avec joie (fr)[Classe]
avec plaisir (fr)[Classe]
blij (adj. et adv.)
heureux (fr)[Classe]
blijmoedig; jolig; vreugdevol; blij[ClasseHyper.]
qualificatif du jeu musical (fr)[DomainJugement]
qualificatif du regard (fr)[DomainJugement]
blij (adv.)
joylessly (en)[Ant.]
blij (adv.)
cheerlessly (en)[Ant.]
blij (adv.)
par hasard (fr)[Classe]
par chance (fr)[Classe]
blij- (n.)
geluk[Classe]
plezier; genoegen; genot; gein; pret; schik; welgevallen[Classe]
aandoening, aandrang, aandrift, affect, affectie, emotie, gemoedsaandoening, gemoedsbeweging, geneigdheid, gevoel, gevoelen, inclinatie, neiging - aandoening, affect, emotie, gemoedsaandoening, gemoedsbeweging, gevoel, gevoelen, ontroering, sentiment[Hyper.]
blij, gelukkig, tevreden - balen, ongelukkig[Dérivé]
verdriet[Ant.]
blij- (n.)
zaligheid; gelukzaligheid[ClasseHyper.]
gemoedsgesteldheid, gemoedstoestand, gevoelstoestand[Hyper.]
engelachtig, vroom[Propriété~]
gelukkig - blij, gelukkig, tevreden - balen, ongelukkig[Dérivé]
ongelukkigheid, verdriet[Ant.]
Wikipedia - ver também
Conteùdo de sensagent
calculado em 0,031s