Publicitade R▼
inzetten
aanheffen, aanvangen, beginnen, bieden, gokken, inleggen, invoegen, ondernemen, ontplooien, verwedden, wedden, wijden
inzetten (v. trans.)
aanbevelen, aan het werk gaan, aanmonsteren, aantrekken, aanvangen, beginnen, beginnen te, bekleden, besteden, bevelen, charteren, contracteren, doorsteken, engageren, gokken, heiligen, inbrengen, indoen, inhuren, inlassen, inleggen, inschakelen, insereren, inspannen, insteken, interpoleren, invoegen, inweven, kontrakteren, monsteren, openen, oproepen, opstarten, spelen, starten, toevertrouwen, toewijden, tussenvoegen, vatten, verbinden, verwedden, wedden, wedden op, wijden, zetten, zich zetten aan
Publicidade ▼
Ver também
inzetten (v. trans.)
↘ aanloop, aanwerving, beginneling, beginner, broekje, daghandelaar, debutant, gokster, groene, groentje, het indoen, het invoegen, het invoeren, inlassing, insertie, introductie, introduktie, invoeging, invoering, inworp, inzet, leerling, melkmuil, nieuweling, nieuwkomer, novice, reïntegreren, speculant, speelster, speler, tussenvoeging, verbintenis, vlasbaard, weddenschap, wedder, wedje, wedster ≠ afbreken, afsluiten, beëindigen, besluiten, een einde maken aan, eindigen, ophouden, sluiten, stoppen, termineren, uitlaten, verijdelen
inzetten
Publicidade ▼
inzetten
gokken, verspelen[Hyper.]
het gokken, speelwijze - weddenschap, wedje - daghandelaar, gokker, speculant - weddenschap[Dérivé]
play (en)[Domaine]
inzetten
aanheffen; aanvangen; beginnen[Classe]
zingen[Classe]
inzetten (v. tr.)
inzetten (v. tr.)
inzetten (v. tr.)
insereren; invoegen[ClasseHyper.]
deponeren, doen, leggen, neerleggen, neerzetten, opstellen, poseren, steken, stoppen, zetten[Hyper.]
aanloop, het indoen, het invoegen, het invoeren, inlassing, insertie, introductie, introduktie, invoeging, invoering, inworp, tussenvoeging - het insluiten, omhulsel, omtrekkende beweging - tussenstuk, vulstuk - bijblad, bijl., bijlage[Dérivé]
inzetten (v. tr.)
aanheffen; aanvangen; beginnen[Classe]
inzetten (v. tr.)
position (en)[Hyper.]
deployeren[Dérivé]
inzetten (v. tr.)
uiten[Hyper.]
inzetten (v. tr.)
wijding - afgodendienst, Baälsdienst, idolatrie, verafgoding - getrouwheid, loyaliteit, trouw, trouwhartigheid, verbintenis - toewijding - inwijding, toewijding - opdracht - dedication (en) - beminnaar, beminnares, beminner, beminster, fan, ijveraar, liefhebber, liefhebster, minnaar[Dérivé]
give (en) - offeren, opofferen, sacrificeren, sacrifiëren[Domaine]
Conteùdo de sensagent
calculado em 0,047s