Publicitade R▼
klaarmaken
bereiden, bevredigen, gereedmaken, in orde maken, koken, lappen, prepareren, toebereiden
klaarmaken (n. neu.)
klaarmaken (v. trans.)
aangorden, aanmaken, bakken, bereiden, bevredigen, braden, brouwen, gereedmaken, installeren, instrueren, koken, opmaken, opwekken, opwinden, prepareren, raken, toebereiden, voorbereiden, warmdraaien, zorgen voor
Publicidade ▼
Ver também
klaarmaken (n. neu.)
↗ bereiden
klaarmaken (v. trans.)
↘ inbranden, kok, kokkin, uitgloeien, voor-, voorbereidend
Publicidade ▼
klaarmaken (n.)
klaarmaken; toebereiding[ClasseHyper.]
creating from raw materials (en)[Hyper.]
voorbereiden[Nominalisation]
concoct (en) - comfit, confect, confection (en) - brouwen[Dérivé]
klaarmaken (v.)
garnir (pourvoir qqch de qqch) (fr)[Classe...]
tirer avec une arme à feu (fr)[DomaineCollocation]
amorce (fr)[GenV+comp]
klaarmaken (v. tr.)
klaarmaken (v. tr.)
toebereiden; klaarmaken[Classe]
bereiden[Hyper.]
het koken, keuken, kook-, kookkunst[GenV+comp]
kookstel, moesappel, stoofpeer - cuisinier, keukenmeid, keukenprinses, kok, kokkin[Dérivé]
maken[Domaine]
klaarmaken (v. tr.)
klaarmaken (v. tr.)
cuire (des aliments) (fr)[Classe]
change integrity (en)[Hyper.]
het koken, keuken, kook-, kookkunst - cuisinier, keukenmeid, keukenprinses, kok, kokkin[Dérivé]
koken[Domaine]
klaarmaken (v. tr.)
klaarmaken (v. tr.)
Conteùdo de sensagent
calculado em 0,031s