Publicitade R▼
nemen
aangrijpen, aanvaarden, accepteren, bedienen, beetpakken, bemachtigen, bietsen, grijpen, grissen, nuttigen, ontfutselen, pakken, pikken, snappen, toeëigenen, treffen, vatten, wegnemen
nemen (v.)
aangrijpen, aankopen, aannemen, aanpakken, aanvaarden, aanvatten, accepteren, begeesteren, bemachtigen, doen, enthousiasmeren, halen, komen, krijgen, leiden, maken, motiveren, ontvangen, opwarmen, pakken, teweegbrengen, verkregen, verkrijgen, veroorzaken, verwerven, winnen
nemen (v. trans.)
aannemen, aanpakken, aanschroeven, aanvaarden, aanvatten, aanwenden, aanwinnen, absorberen, accepteren, afhalen, afschroeven, bedienen, bedvogelen, begrijpen, behalen, behandelen, bekennen, beminnen, benutten, bezigen, bibberen, bonken, bonzen, coïteren, consumeren, de armen slaan om, de armen strengelen om, de liefde bedrijven, doorvoeren, dreutelen, emmeren, figuurzagen, flensen, fleppen, fokken, gebruiken, hanteren, implementeren, in de armen sluiten, innemen, instemmen, introduceren, invoeren, ketsen, kezen, kieren, knarren, komen, liefhebben, losmaken, minnen, nuttigen, omgaan, ontdoen, ontfermen, opnemen, opvatten, opzuigen, overgaan, overschakelen, pakken, palen, pezen, pikken, pompen, rammen, rampetampen, rollebollen, schroeven, seksen, slapen, soppen, stevig vasthouden, tegen zich aan drukken, tewerkstellen, toepassen, toestemmen, uitschroeven, vastbijten, vastschroeven, vatten, verbruiken, verkregen, verkrijgen, verwerken, verwerven, verwijderen, vogelen, voorlopen, vozen, vreten, wegdoen, weghalen, wegnemen, wijden, zegevieren, bijslapen (oud, manspersoon), cohabiteren (literary, manspersoon), de geslachtsdaad verrichten (literary, manspersoon), geslachtsgemeenschap hebben (manspersoon), naar bed gaan met (manspersoon), neuken (plat, ongepast, gemeenzaam, manspersoon), poepen (plat, ongepast), slapen met (manspersoon), vrijen (manspersoon), wippen (plat, ongepast)
Publicidade ▼
Ver também
nemen (v. trans.)
↘ aannemelijk, aanneming, aanvaardbaar, aanvaarding, aanwending, acceptabel, acceptatie, accepteren, applicatie, applikatie, arbeidsproces, begrijp, bijslaap, bruikbaar, coïtus, consumptie, copulatie, duiding, gebruik, gebruikmaking, gemeenschap, geslachtsdaad, geslachtsgemeenschap, geslachtsverkeer, intake, intakegesprek, invulling, inwilliging, kopulatie, lezing, nuttiging, onbruikbaar, opvatting, overspel, paringsdaad, redelijk, seks, sexuele betrekkingen, toepassing, utilisatie, vertolking, verwerking, voorstelling, vrijen, werkgelegenheid, zingeving ≠ aan het kortste eind trekken, abstineren, afslaan, bedanken, desisteren, het loodje leggen, het onderspit delven, onthouden, ontzeggen, refuseren, verdommen, verdraaien, verliezen, verrekken, vertikken, weigeren, zich onthouden
nemen (v.)
↘ bemachtiging, beschikbaar, bezitneming, inbezitneming, toeëigening, toe-eigening
Publicidade ▼
nemen (v.)
nemen (v.)
nemen (v.)
nemen (v.)
geven, meegeven[Ant.]
nemen (v.)
huur, verhuring, verhuur - charter, chartertoestel, chartervliegtuig, handvest, vrijbrief - huur, huurakte, huurcontract, huurovereenkomst, huurtermijn, pacht - filmverhuurder, huurder, verhuurder - huur, huurprijs, huursom, landhuur, pacht, pachtgeld, pachtsom - huur, huurakte, huurcontract, huurovereenkomst, huurtermijn[Dérivé]
nemen (v.)
nemen (v.)
omgooien[Hyper.]
fill, occupy, take (en)[Domaine]
nemen (v.)
betrekken, verkrijgen[Hyper.]
nemen (v.)
suivre une direction (fr)[Classe]
nemen (v.)
pickings, taking (en)[Dérivé]
nemen (v.)
nemen (v.)
acceptable (en) - acceptable, satisfactory (en)[Dérivé]
nemen (v.)
nemen (v.)
beschouwen, beschouwen als, opvatten als[Similaire]
nemen (v.)
afleggen, aflopen, doorkruisen, kruisen, mechanica, overgaan, overschrijden, oversteken, overtrekken, overvaren, passeren, tegenkomen - bewegen, verhangen, verleggen, verplaatsen, verroeren, verschuiven, verzetten[Hyper.]
bosweg, paardjesmolen, rit, toer, tour - brede rijweg met mooi aangelegd landschap - oprijlaan[Dérivé]
berijden, per auto reizen - autorijden, besturen, brengen, karren, omrijden, rijden met, sturen, tuffen - rijden[Domaine]
nemen (v.)
bewerker, oorzaak, veroorzaker - opwekking, provocatie, uitlokking, veroorzaking - inwijding - inducement, inducing (en) - stimulering - genotmiddel, input, invoer, invoering, prikkel, stimulans, stimulering, stimulus - reden - cause (en) - aanmoediging, aanmoedigingspremie, incentive, opkikker, opwekking, prestatiedrang, prikkel, sleeplift, starterspremie, startpremie, startsubsidie, stimulans - overreder - causatief - inducive, inductive (en)[Dérivé]
nemen (v. tr.)
permettre (autoriser) (fr)[Classe]
dire oui (fr)[ClasseHyper.]
condition indispensable à l'existence d'un fait (fr)[DomaineCollocation]
contrat (fr)[DomaineCollocation]
antwoorden, reageren, reageren op, zich verzetten tegen - doorlaten, dulden, laten, toelaten, toestaan, tolereren[Hyper.]
aanvaarding, acceptatie, adoptie, bijval, weerklank - bereidverklaring, instemming, toestemming - acceptation (en)[Dérivé]
afslaan, bedanken, ontzeggen, refuseren, verdommen, verdraaien, verrekken, vertikken, weigeren[Ant.]
nemen (v. tr.)
serrer dans les bras (fr)[Classe]
nemen (v. tr.)
opeten; maaltijden; tafelen[Classe]
nemen (v. tr.)
delving, winning - boffer, bofkont, bollebof, gelukkige, geluksvogel, gelukzak, goudvink, mazzelaar, mazzelkont, succes - gainer (en) - boffer, bofkont, bollebof, gelukkige, geluksvogel, gelukzak, goudvink, mazzelaar, mazzelkont - ritzege[Dérivé]
aan het kortste eind trekken, het loodje leggen, het onderspit delven, verliezen[Ant.]
nemen (v. tr.)
nemen (v. tr.)
nemen (v. tr.)
comprendre (fr)[Classe]
expliquer (fr)[Classe]
(zin; betekenis; zintuig), (woordgetrouw; letterlijk)[termes liés]
nemen (v. tr.)
utiliser (fr)[Classe]
utiliser un artifice pour parvenir à ses fins (fr)[Classe]
méthode (fr)[DomaineCollocation]
aanwending, applicatie, applikatie, arbeidsproces, gebruik, gebruikmaking, toepassing, utilisatie - applicatie, gebruikmaking, toepassing - bruikbaarheid, nut, nuttigheid, utiliteit - gebruiker, gebruikster, verbruiker, verbruikster - utiliser, utilizer (en) - available, usable, useable (en) - applicative, applicatory (en) - bruikbaar, gebruiksklaar, in orde, operationeel - bruikbaar - exploitable, harvestable, utilizable (en)[Dérivé]
gebruiken, praktizeren[Domaine]
bekleden, betreffen, gelden, kloppen, opgaan, strekken, uitkomen, uitstrekken, valideren, vigeren[Cause]
nemen (v. tr.)
faire perdre telle propriété à qqch (fr)[ClasseHyper.]
Conteùdo de sensagent
calculado em 0,094s