Publicitade R▼
omringen
omringen (v.)
insluiten, omcirkelen, omgeven, omsluiten, omtrekken, omvatten, omzomen, rondcirkelen, samenbinden
omringen (v. trans.)
inkapselen, insluiten, omgeven, omgrenzen, omheinen, omhullen, omlijnen, omsingelen, omsluieren, omsluiten, omvatten, rondcirkelen
Publicidade ▼
Ver também
omringen (v.)
↘ aangrenzend, aanpalend, dichtbij, leefklimaat, leefmilieu, leefomgeving, leefomstandigheden, leefsfeer, leefsituatie, levensomstandigheden, milieu, nabijgelegen, naburig, omgelegen, omgeving, omliggend, omringend, woonomgeving
omringen (v.)
aangorden, ringen[Hyper.]
ring, ringetje[Dérivé]
omringen (v.)
aanraken, beroeren, elkaar ontmoeten, grenzen aan, raken, toucheren[Hyper.]
kant, kantje - afbakening, afgrenzing, afpaling, afperking, begrenzing, demarcatie, grens, grenslijn, grenslinie, grensstreek, kader, lijst, limiet, omkadering, raam, raamwerk, scheidingslijn - {#169}kant, grensstreek, rand - buurt, contreie, contreien, entourage, milieu, nabijheid, omstreek, omstreken, omtrek, sierrand[Dérivé]
omringen (v.)
être autour d'une chose (fr)[Classe]
espace (fr)[DomaineCollocation]
omringen (v. tr.)
omringen (v. tr.)
bevatten[Hyper.]
heining, omheining, terrein - enclosure, natural enclosure (en) - confinement (en)[Dérivé]
omringen (v. tr.)
omgrenzen; omringen; insluiten; omsluiten; omgeven; omlijnen[ClasseHyper.]
omgrenzen; omringen; insluiten; omsluiten; omgeven; omlijnen[ClasseHyper.]
bande (fr)[DomaineCollocation]
vormen, vormgeven[Hyper.]
cirkel, kring, ring[GenV+comp]
blokkade, insluiting, omsingeling, versperring - kring[Dérivé]
Publicidade ▼
Conteùdo de sensagent
calculado em 0,047s