Publicitade R▼
omverrukken (v.)
laten zakken, neerhalen, neerlaten, neerslaan, neertrekken, neervellen, omduwen, omgooien, omkantelen, omlaaghalen, omrukken, omslaan, omsmijten, omstoten, omtrekken, omverduwen, omvergooien, omverrennen, omverrijden, omverslaan, omverstoten, omvertrekken, omverwerpen, omwerpen, overrijden, slechten, vellen, vloeren
Publicidade ▼
omverrukken (v.)
ten val brengen; doen vallen[Classe]
nuire (à qqn) (fr)[Classe]
slaan[Hyper.]
knockdown - grond, vloer - aardoppervlak, aardoppervlakte[Dérivé]
omverrukken (v.)
ten val brengen; doen vallen[Classe]
naar bed brengen[Classe]
détruire, mettre à bas une construction (fr)[ClasseHyper.]
(kracht)[Caract.]
Conteùdo de sensagent
calculado em 0,062s