Publicitade R▼
ondergaan
doorleven, doorstaan, kelderen, lijden, neergaan, ondergang, ondervinden, verdragen, verduren, zinken
ondergaan (v.)
afzakken, afzien, beleven, doorleven, doormaken, doorstaan, dulden, gedogen, getroosten, gevoelen, gewaarworden, harden, incasseren, kelderen, lijden, meemaken, neergaan, ondervinden, ontmoeten, steunen, toelaten, tolereren, uithouden, uitstaan, vallen, velen, verdragen, verduren, verwerken, zakken, zinken, dragen (figuurlijk, oneigenlijk)
Publicidade ▼
Ver também
ondergaan (v.)
↘ draaglijk, ruimdenkend, te verdragen, uit te houden, verdraaglijk, verdraagzaam ≠ dobberen, drijven, freaken, uitleven, zwemmen
ondergaan
↘ ondergang, zonsondergang ≠ opkomen, rijzen
Publicidade ▼
ondergaan
cesser d'être, d'exister (fr)[Classe]
vision (fr)[termes liés]
faire qqch (pour le soleil) (fr)[DomainRegistre]
ondergaan (v.)
ondergaan (v.)
sinker (en) - sinking (en)[Dérivé]
sink (en)[Domaine]
bewegen, doorreizen, gaan, koersen, tijgen, voortbewegen[Analogie]
ondergaan (v.)
ondergaan (v.)
ondergaan (v.)
être l'objet de qqch de non désiré (fr)[Classe]
résister (fr)[Classe]
éprouver une douleur physique (fr)[Classe]
verdragen; uitstaan; doormaken; doorstaan; uithouden; tolereren; dulden; bestand zijn tegen[ClasseHyper.]
permettre (autoriser) (fr)[Classe]
ondergaan (v.)
ondergaan (v.)
toedragen[Classe]
ondergaan (v.)
Conteùdo de sensagent
calculado em 0,046s