Publicitade E▼
⇨ definição - Wikipedia
Publicidade ▼
opa (n.)
opa (n.m.)
⇨ Opa (stripfiguur) • Opa Beelen • Opa Gohan • Opa Webb • Opa-locka • Opa-locka North
Publicidade ▼
opa (m. s.)
opa (n.)
stammoeder; voorzaat; voorvader; stamvader; voorvaderen[Classe]
grootouder; grootpa; grootpapa; grootvader[ClasseHyper.]
grandparent (en)[Hyper.]
Wikipedia
Een opa of grootvader is een man die een kleindochter of kleinzoon heeft. Dit kan een kind zijn van zijn zoon of van zijn dochter. Er bestaan een heleboel synoniemen in het dialect voor opa. In het Vlaams heb je zo onder andere: bompa[1], pepe[2], petje (of petjen of petj'n)[3], vava[4], vake[5] en vokke[6]. Er zijn zelfs twee televisieseries genoemd naar het dialectwoord bompa (zie Bompa en Chez Bompa Lawijt) en een liedje naar het dialectwoord vokke (zie De Strangers) en er is ook een liedje waarin het dialectwoord vava voorkomt[7].
Het woord opa wordt ook wel als koosnaam gebruikt voor een geliefd, ouder persoon, voor wie men veel respect heeft. Maar opa kan ook een beledigende term zijn voor iemand die zich naar de mening van de spreker als een oude en gebrekkige, onhandige man gedraagt.
Zoek opa op in het WikiWoordenboek. |
Conteùdo de sensagent
calculado em 0,015s