Definição e significado de oplettend

toegewijd; nijver; naarstig; niet aflatend; noest; ijverig[Classe]

alert; aandachtig; attent; nauwlettend; oplettend[Classe]

waakzaam[Similaire]

qui regarde (fr)[Classe]

gadeslaan, observeren, opnemen, signaleren, waarnemen[Qui~]

doordringend, opmerkzaam, scherpzinnig[Similaire]

alert; aandachtig; attent; nauwlettend; oplettend[ClasseHyper.]

qui veut du bien à autrui (fr)[Classe]

qui est tendre, doux, aimant (fr)[Classe]

aandacht, oplettendheid[Qui a]

aandacht schenken aan, acht slaan op, letten, letten op, opletten, oppassen, uitkijken, voorzichtig zijn - aandacht, achting, behoedzaamheid, eerherstel, omzichtigheid, respect - aandachtig, accuraat, akkuraat, alert, attent, behoedzaam, nauwgezet, nauwlettend, oplettend, voorzichtig, zorgvuldig - houding[Dérivé]

onoplettend[Ant.]

attentivement (fr)[Classe]

d'une manière propre et nette (fr)[Classe]

aandachtig, alert, attent, nauwlettend, oplettend[Adv.]

d'une manière pensive (fr)[Classe]

nadenkend, peinzend[Adv.]

oplettend, waakzaam[Adv.]

être prudent (fr)[Classe]

doen, handelen, optreden, tussenkomen[Hyper.]

occuper tout son esprit à qqch (fr)[Classe]

gehoorzaam, gehoorzamen, luisteren[Hyper.]

hearing, het aanhoren van, hoorzitting, luisterzitting - aandacht, achting, behoedzaamheid, eerherstel, omzichtigheid, respect - tijdgeest[Dérivé]

aanhoren; beluisteren; meeluisteren; toehoren; luisteren naar[ClasseHyper.]

opvangen, percipiëren, registreren, voorvoelen, waarnemen[Hyper.]

hearing, het aanhoren van, hoorzitting, luisterzitting - hoorder, luisteraar, toehoorder[Dérivé]

horen, opvangen[Domaine]

guetter (fr)[ClasseHyper.]

uitkijk - uitkijk - observatiepost, uitkijkplaats, uitkijkpost, uitkijkpunt, waarnemingspost - piket, poster, schildwacht, schildwaqcht, scout, verkenner, wacht, wegenwacht - beveiligingsbeambte, beveiligingsfunctionaris, bewaker, garde, verzorger, wacht, wachter[Dérivé]

in overweging nemen; in ogenschouw nemen; in aanmerking nemen; denken aan; bedenken[Classe]

(in gevaar brengen; bedreigen; aan gevaar blootstellen), (nood; gevaar; perikel; perikelen; risico; risico van gevaar), (in gevaar brengen; bedreigen; aan gevaar blootstellen)[termes liés]

een en al oor, eén en al oor zijn, één en al oor zijn, luisteren, meeluisteren, opletten, toehoren, wachten[Hyper.]

aandacht - aandacht, oplettendheid - advertence, advertency (en) - attention (en) - hoorder, luisteraar, toehoorder - aandachtig, alert, attent, nauwlettend, oplettend - achtenswaardig - attent, voorkomend[Dérivé]