Definição e significado de pen

everything that turns around itself (en)[ClasseParExt.]

objet destiné à transmettre le mouvement (fr)[ClasseParExt.]

axe (tige rigide mécanique centrale) (fr)[Classe]

pin[Classe]

boulon (fr)[Classe]

roue (fr)[DomainDescrip.]

as, omwentelingsas, spil, spindel[Hyper.]

om een spil draaien[Dérivé]

piek, punt, puntje, spits, tipje[Hyper.]

pen (en)[Desc]

tente (fr)[DomainDescrip.]

pen, pin[Hyper.]

met wasknijpers ophangen, pennen, vastpennen, vastpinnen - peg (en)[Dérivé]

plume d'oiseau (fr)[Classe]

pen; vulpen[ClasseHyper.]

pen (en)[Hyper.]

plume à écrire (fr)[Classe]

stylo à plume (fr)[DomainDescrip.]

pen (en)[Hyper.]

bevestigingsmiddel, clip, lijsteklem, lijstenklem, plechtanker, schroefklem, sluiting, spanner, videoclip[Hyper.]

pennen, spelden, vastpinnen, vastprikken, vastspelden - pin (en)[Dérivé]

appui des rames (fr)[Classe]

(roeien; afroeien; oproeien; verroeien)[termes liés]

aviron (sport) (fr)[termes liés]

bezitter, drager, eigenaar, houder[Hyper.]

jol, opblaasboot, pieremachochel, roeiboot, rubberboot[Desc]

naald[Classe]

outil pour tricot ou tissage (fr)[Classe]

naald[Hyper.]

rendre fixe, immobile (fr)[Classe...]

clouer (fr)[Classe...]

(speld)[termes liés]

coudre (opérations diverses) (fr)[DomaineCollocation]

speld[GenV+comp]

aanhechten, beleggen, bevestigen, ophangen, opzetten, vangen, vasthechten, vastleggen, vastmaken, vastzetten, verbinden, vestigen, zetten[Hyper.]

pen, pin[Dérivé]

losspelden[Ant.]

aanhangen, aankoppelen, bevestigen, hechten, knopen, vasthechten, vastmaken[Hyper.]

houtje, kleerhaak, kleerhanger, knaap, knaapje, knijper, pen, pin, wasknijper, wasspeld, wervel[Dérivé]

aanvallen, belagen[Hyper.]

écrire mal (fr)[Classe]

write (en)[Hyper.]

figuurtje - kladschrijver, prulschrijver, scribent[Dérivé]