Publicitade E▼
roekeloosheid
roekeloosheid (n.)
roekeloosheid (n.f.)
achteloosheid, driestheid, durf, nalatigheid, omissie, onachtzaamheid, onverzorgdheid, onvoorzichtigheid, onzorgvuldigheid, overmoed, slordigheid, stoutmoedigheid, vermetelheid, veronachtzaming, verwaarlozing
Publicidade ▼
Ver também
roekeloosheid (n.)
↗ doldriest, driftig, geestdriftig, impulsief, impulsieve, levendig, onbezonnen, onstuimig, roekeloos, temperamentvol
roekeloosheid (n.f.)
roekeloosheid (n.)
émotion se traduisant par une excitation joyeuse (fr)[Classe]
ongeduld[Classe]
audace (fr)[Classe]
force impétueuse des sentiments (fr)[Classe]
haastigheid; spoed; haast; gauwigheid; overhaasting; bruuskheid; onverhoedsheid[Classe]
(snelheid; gang; gangetje; tempo; vaart; vaartje; rijsnelheid; vaarsnelheid; vlugheid)[Caract.]
roekeloosheid (v. s.)
ondoordachtheid; onnadenkendheid; gedachteloosheid[Classe]
action sotte ou maladroite (fr)[Classe]
ce que l'on a oublié (fr)[ClasseParExt.]
roekeloosheid (v. s.)
roekeloosheid (v. s.)
Publicidade ▼
Conteùdo de sensagent
calculado em 0,031s