Publicitade R▼
schapevacht (n.)
schaapsleder, schaapsleer, schaapsvacht, schapeleer, schapenleer, schapenvacht, schapenvel, schapevel, wol
Publicidade ▼
schapevacht (n.)
tapijt; kleed; vloerkleed; vloertapijt; karpet; stoffering[Classe]
peau (dépouille d'animal) (fr)[Classe]
fourrure d'animal d'élevage (fr)[Classe]
(schapevlees; schaap; schapenvlees)[termes liés]
leder, leer, leren[Hyper.]
knippen, scheren, snoeien[Dérivé]
schapevacht (n.)
Conteùdo de sensagent
calculado em 0,016s