Publicitade R▼
schrilheid (n.)
akeligheid, doodskleur, lijkkleur, bleekheid (visage), fletsheid (visage), vaalheid (visage)
Publicidade ▼
Ver também
schrilheid (n.)
blankheid; witheid[Classe]
(violet; paars)[Caract.]
(teint; gelaatskleur; huidkleur; pigment; huidskleur)[termes liés]
pâle (fr)[Propriété~]
gelaatskleur, huidkleur, teint[Hyper.]
bleek, bleekjes, flets, pips, witjes, wit weggetrokken - helder, licht, licht-[Propriété~]
achteruitdeinzen, bleek worden, bleken, ontkleuren, opbleken, terugdeinzen, terugschrikken, verbleken, wit worden - lurid (en) - bloedarm - schel - bleek, licht{#169}, vaal - black-and-blue, livid (en)[Dérivé]
schrilheid (n.)
noot, timbre, toon[Hyper.]
rauw - hoog, schel, te hoog - schreeuwerig[Dérivé]
Publicidade ▼
Conteùdo de sensagent
calculado em 0,031s