Definição e significado de slinger

tanguer et rouler (pour un bateau) (fr)[Classe]

(kant; zij; zijkant; zijde)[termes liés]

afzwaaien, heen en weer bewegen, hobbelen, rammelen, rocken, schokken, schommelen, schudden, slingeren, waggelen, wiegen, zwieren[Hyper.]

produire des mouvements répétés (fr)[Classe]

(oscillatie; slinger; slingerbeweging; slingering; zwiep; zwier; schommel; schommelbeweging; zwaai), (resonator)[termes liés]

zwaaien[Hyper.]

oscillatie, schommel, schommelbeweging, slinger, slingerbeweging, slingering, zwaai, zwiep, zwier - het slingeren, rectie, regering - swinger (en)[Dérivé]

être (quelque part) (fr)[Classe...]

(ontreddering; verwarring; wanorde), (in groepen onderbrengen)[termes liés]

duimen, duimendraaien, duimzuigen, luilakken, nietsdoen, stilstaan, stilvallen[Hyper.]

être déplacé, subir un déplacement (fr)[Classe]

être agité (fr)[Classe]

(wegvak; rijstrook; rijbaan), (begaanbaarheid), (wegverkeer)[termes liés]

(menner; koetsier)[termes liés]

zwaaien[Hyper.]

wiebeling - het slingeren, rectie, regering - schommelstoel - heerschappij, rectie, regering[Dérivé]

rock, sway (en)[Domaine]

bestaan, existeren, voorkomen, wezen, zijn[Hyper.]

omgooien[Hyper.]

slinger, zwaai, zwiep, zwier[Dérivé]

brush, sweep (en)[Domaine]

bewegen, verhangen, verleggen, verplaatsen, verroeren, verschuiven, verzetten[Hyper.]

het schommelen, swing - swing (en) - swinger (en)[Dérivé]

omgooien[Hyper.]

longe, slingerbeweging, uitval - opschuiving, verplaatsing, verschuiving - het stampen, stampen[Dérivé]

aandrijven, bewegen, stuwen, voortbewegen[Hyper.]

onager - draagraket, katapult, lanceerinrichting, raketinstallatie[Dérivé]

bliksemen, bowlen, donderen, flikkeren, gooien, jenzen, kegelen, keilen, kieperen, knikkeren, kogelen, kukelen, kwakken, lazeren, mieteren, mikken, omhooggooien, pitchen, plompen, smijten, werpen, zwiepen[Hyper.]

pas, pass, salto[Dérivé]

vervormen[Hyper.]

vervorming - kink, kronkel, slag, winding[Dérivé]

loswinden[Ant.]

bewegen, doorreizen, gaan, koersen, tijgen, voortbewegen[Hyper.]

aller en zigzag (fr)[Classe]

sinuer (fr)[Classe...]

bewegen, doorreizen, gaan, koersen, tijgen, voortbewegen[Hyper.]

bocht - ribbon, thread (en) - meander, ramble (en)[Dérivé]

wander (en)[Domaine]

slingeren; smijten; hangen[ClasseHyper.]

action de jeter (fr)[Classe]

gooien, i, inkwakken, smijten, toegooien, toewerpen, werpen[Hyper.]

throw (en)[Nominalisation]

slinging (en) - katapult - slinger (en)[Dérivé]

lifting appliance; hoist (en)[Classe]

pièce mécanique (machines) (fr)[Classe]

slinger; handel; hendel; zwengel; lichter; hefboom[ClasseHyper.]

appui, soutien, support matériel (fr)[Classe...]

pompe (fr)[DomainDescrip.]

boom, bovenlat, doellat, dwarsligger, stang[Hyper.]

beuren, heffen, lepelen, lichten, omhooghalen, omhoogtillen, opbeuren, ophalen, opheffen, ophogen, oplaten, oplichten, opnemen, oprichten, opspuiten, opsteken, optillen, opzetten, tillen, verheffen, verhogen, verzetten[CeQui~]

forceren, lichten, openbreken, wippen[Dérivé]

handwerk; handwerkje; borduurkunst; borduursel; naaldkunst; borduurwerk[Classe]

ouvrage de passementerie (fr)[Classe]

point de couture (fr)[Classe]

borduursteek[Hyper.]

arme ancienne (fr)[Classe]

propulseur d'une arme de jet (fr)[Classe]

arme servant à lancer des pierres (fr)[Classe]

arme primitive (préhistoire) (fr)[ClasseParExt.]

fronde (arme de jet) (fr)[Thème]

machtsmiddel, strijdmiddel, wapen, wapens, wapensysteem[Hyper.]

beweging, mechaniek - reciprocation (en)[Hyper.]

vegen - rollen, slingeren, strijken - brush, sweep (en)[Dérivé]

actieradius, areaal, bandbreedte, bereik, draagwijdte, planeetbaan, planetebaan, planetenbaan, portee, reikwijdte, scope, werkingssfeer[Hyper.]

overspannen, reiken, uitstrekken, zich uitbreiden over - sweep (en)[Dérivé]

tige rigide articulée (mécanique) (fr)[Classe]

slinger; handel; hendel; zwengel; lichter; hefboom[Classe]

manivelle et pédale (levier pivotant) (fr)[Classe]

bicyclette (fr)[DomainDescrip.]

télégraphe (fr)[DomainDescrip.]

rouet (fr)[DomainDescrip.]

véhicule automobile (fr)[DomainDescrip.]

oscillatie; slinger; slingerbeweging; slingering; zwiep; zwier; schommel; schommelbeweging; zwaai[ClasseHyper.]

travail mécanique (fr)[DomainDescrip.]

beweging, omzetting, stroming, translocatie, transpositie, verplaatsing[Hyper.]

fluctuate, vacillate, waver (en) - oscilleren, schommelen, slingeren, wiegen, zwaaien, zwieren - wapperen, zich buigen, zich krommen - hangen[Dérivé]

handgereedschap[Hyper.]

crank (en) - aanslingeren, aanzwengelen[Dérivé]

belasting, belastingdienst, fiscus, gewicht, gewichtsklasse[Hyper.]

slinger[Desc]

objet suspendu (fr)[ClasseParExt.]

chose lestée pour se tenir verticalement (fr)[ClasseParExt.]

chose qui a un mouvement oscillatoire (fr)[Classe]

outil de science divinatoire fondée sur une réceptivité corporelle. (fr)[ClasseParExt.]

horloge (fr)[DomainDescrip.]

apparaat, apparatuur, set up, set-up, toestel[Hyper.]

periodiek[Similaire]