Definição e significado de soppen

eten, maaltijden, opeten, tafelen[Hyper.]

schepbak - dip (en) - dipsaus, dompelbad[Dérivé]

avoir des relations charnelles avec une femme (fr)[Classe]

bijslapen; cohabiteren; naar bed gaan met; de geslachtsdaad verrichten; geslachtsgemeenschap hebben; neuken; slapen met; vrijen; aanschroeven; bedvogelen; bekennen; bibberen; bonken; bonzen; coïteren; dreutelen; emmeren; figuurzagen; flensen; fleppen; fokken; ketsen; kezen; kieren; knarren; nemen; pakken; palen; pezen; poepen; pompen; rammen; rampetampen; rollebollen; seksen; soppen; vastschroeven; vozen; wippen; beminnen; liefhebben; uitschroeven; afschroeven[ClasseHyper.]

bijslapen; cohabiteren; naar bed gaan met; de geslachtsdaad verrichten; geslachtsgemeenschap hebben; neuken; slapen met; vrijen; aanschroeven; bedvogelen; bekennen; bibberen; bonken; bonzen; coïteren; dreutelen; emmeren; figuurzagen; flensen; fleppen; fokken; ketsen; kezen; kieren; knarren; nemen; pakken; palen; pezen; poepen; pompen; rammen; rampetampen; rollebollen; seksen; soppen; vastschroeven; vozen; wippen; beminnen; liefhebben; uitschroeven; afschroeven[ClasseHyper.]

copuleren, paren, springen[Hyper.]

potje neuken - geflikflooi, getortel, gevrij, liefdespel, liefdesspel, vrijpartij - bed, bedding, ledikant, legerstede, nest, sponde - liefde - lover (en) - fucker (en)[Dérivé]

worgen, wurgen - archaïsme[Domaine]

blanchir le linge (fr)[ClasseHyper.]

doen, kuisen, opdoen, opruimen, reinigen, reinigend, schoonmaken, wegruimen[Hyper.]

golfslag, lotie, spoelwater, was, wasbeurt, wasgoed, waswater - strijkerij, wasinrichting, wasserij - het wassen, kielwater, kielzog, strijkerij, was, wasgoed, wasinrichting, wasserij - vaatwasser, wasautomaat, wasmachine - wasautomaat - wasbaar, wasecht[Dérivé]

afspoelen - wassen[Domaine]

doen, kuisen, louteren, poetsen, reinigen, reinigend, schoonmaken[Hyper.]

zeep - schuimig zweet - schuim, sop, sopje, zeepsop, zeepwater[Dérivé]

toilet maken, uitwassen, wassen, zich toiletteren, zich wassen[Domaine]