Publicitade R▼
uitsteken
afsteken, torenen, uitsnijden, uitspringen, uitstijgen, uitstrekken, uittorenen
uitsteken (v.)
uitsteken (v. intr.)
hakken, houwen, inzagen, ontstijgen, overschrijden, overspringen, oversteken, overstijgen, overstralen, overtreffen, overtroeven, overvleugelen, snijden, springen, te veel zijn voor, uitgaan, uithakken, uithouwen, uitpuilen, uitsnijden, uitspringen, uitstaan, uitstijgen, uitwerken, verbeteren, verheffen, voorbijstreven, vooruitspringen, vooruitsteken, wegsnijden
Publicidade ▼
uitsteken (v.)
rendre perceptible à la vue (fr)[Classe]
(vinger), (teen)[termes liés]
uitsteken (v.)
ontluisteren, ontsieren[Hyper.]
gouge (en) - gouger (en)[Dérivé]
uitsteken (v. intr.)
se trouver au-dessus, en surplomb (fr)[Classe]
aller trop loin (fr)[Classe]
faire saillie (fr)[ClasseHyper.]
construire (fr)[DomaineCollocation]
uitsteken (v. intr.)
opvallen, overtreffen, uitblinken, veel beter dan[Hyper.]
exceedance (en) - topper (en) - beste - climax, hoogste punt, hoogtepunt, kruin, summum, top, topconferentie, toppunt, uitschieter - superiority, transcendence, transcendency (en) - transcendent - buitensporig, excessief, hoog, overdadig, overmatig - surpassing, transcendent (en)[Dérivé]
uitsteken (v. intr.)
uitsteken (v. intr.)
uitsteken (v. intr.)
Publicidade ▼
Conteùdo de sensagent
calculado em 0,031s