Publicitade D▼
uitstellen
aanhouden, opschorten, opschuiven, schorsen, verdagen, verschuiven, verzetten
uitstellen (v.)
gratie verlenen, traineren, treuzelen, uitstel verlenen, vertragen
uitstellen (v. trans.)
aanhouden, een andere keer uitstellen tot, opschorten, opschuiven, uitnodiging voor een ander moment, verdagen, verplaatsen, verschuiven, vertraagd, vertragen, verzetten
Publicidade ▼
Ver também
uitstellen (v.)
↘ besluiteloosheid, naijleffect, oponthoud, procrastinatie, reces, uitstel, uitstelgedrag, verdaging, vertraging, wachttijd ↗ laat
uitstellen (v. trans.)
↘ aanhouding, het uitstellen, oponthoud, opschorting, opschuiving, prorogatie, respijt, temporisatie, uitstel, verdaging, verlet, verplaatsing, verschuiving, verwijl
Publicidade ▼
uitstellen (v.)
causer un retard, remettre à plus tard (fr)[Classe]
laat[Dérivé]
uitstellen (v.)
uitstellen (v.)
uitstellen (v.)
causer un retard, remettre à plus tard (fr)[Classe]
attendre (fr)[Classe]
uitstellen (v. tr.)
causer un retard, remettre à plus tard (fr)[Classe]
procédure judiciaire (fr)[DomaineCollocation]
uitstellen, vertragen[Hyper.]
aanhouding, het uitstellen, opschorting, opschuiving, verdaging, verplaatsing, verschuiving - reces, verdaging - putoff (en) - cunctator, postponer, procrastinator (en)[Dérivé]
verzetten - afzeggen, laten varen, terugkrabbelen[Domaine]
deponeren, doen, leggen, neerleggen, neerzetten, opstellen, poseren, steken, stoppen, zetten[Analogie]
Conteùdo de sensagent
calculado em 0,047s