Publicitade E▼
uitteren (v.)
aftakelen, bederven, emaceratie, kwijnen, slijten, teloorgaan, verbeuzelen, verdoen, verklungelen, verknoeien, verkommeren, verliezen, verluieren, verlummelen, vermageren, vermagering, verpieteren, vertreuzelen, wegkwijnen, wegrotten
Publicidade ▼
Ver também
uitteren (v.)
uitteren (v.)
uitteren (v.)
s'affaiblir (personne) (fr)[Classe]
uitteren (v.)
faire devenir mince (fr)[Classe]
uitteren (v.)
Publicidade ▼
Conteùdo de sensagent
calculado em 0,031s