Publicitade E▼
verbreken
beëindigen, onderbreken, overschrijden, overtreden, schenden, uitmaken, verstoren
verbreken (v.)
verbreken (v. trans.)
afbreken, bevlekken, bezoedelen, breken, demonteren, indonderen, ingooien, inslaan, inwerpen, kapotmaken, kapotslaan, neerhalen, onteren, ontmantelen, opbreken, overtreden, schenden, slechten, slopen, stukbreken, stukslaan, uiteennemen, uit elkaar halen, verkrachten, versplinteren, zondigen
verbreken (v. trans.) (figuurlijk;oneigenlijk)
breken (figuurlijk, oneigenlijk)
Publicidade ▼
Ver também
verbreken (v. trans.)
↘ breekgeld, breuk, demontage, demontering, gebroken, infractie, kapot, misdrijf, onbreekbaar, ontmanteling, overtreding, schending, schennis, violatie, wanbedrijf ≠ assemblage, assembleren, bijeenbrengen, componeren, construeren, in elkaar passen, in elkaar zetten, installatie, montage, monteren, naleven, onderhouden, opbouwen, samenkomen, samenstellen, zich verzamelen
⇨ de verbinding verbreken • het contact verbreken • het kontakt verbreken • verbreken van een contract
Publicidade ▼
verbreken (v.)
verbreken (v. tr.)
breken, doorbreken, kraken[Hyper.]
verbrijzeling - boerenkermis, dreun, fuif, klap - smasher (en)[Dérivé]
splinteren, versplinteren[Domaine]
verbreken (v. tr.) [figuurlijk , oneigenlijk]
enlever qqch à qqch (fr)[Classe...]
verbreken (v. tr.)
verbreken (v. tr.)
verbreken (v. tr.)
disrespect (en)[Hyper.]
breuk - overtreding, schending, schennis, verbreking - infractie, misdrijf, overtreding, schending, schennis, violatie, wanbedrijf - bedrijver, boosdoener, boosdoenster, dader, overtreder, pleger, schuldige - transgressor (en) - wetsovertreder, wetsovertreedster - criminaliteit, euveldaad, misdaad, misdadigheid, misdrijf, wanbedrijf - dirty, disgusting, offensive, unsavory, unsavoury (en) - offensive, violative (en) - schendbaar[Dérivé]
naleven, onderhouden[Ant.]
Conteùdo de sensagent
calculado em 0,031s