Publicitade D▼
zweven
bevaren, drijven, glijden, hangen, planeren, schommelen, sturen, varen, weifelen, zeilen, zwieren
zweven (n.)
zweven (v. intr.)
aan de oppervlakte drijven, afdrijven, bovendrijven, dobberen, drijven, glijden, hangen, meedrijven, opstuiven, planeren, stuiven, zeilen
Publicidade ▼
Ver também
Publicidade ▼
zweven
zweven (n.)
fenomeen, manifestatie, verschijnsel[Hyper.]
doen opstijgen en zweven - levitate (en)[Dérivé]
zweven (v.)
zweven (v.)
voler en changeant souvent de direction (fr)[Classe]
(bij)[termes liés]
(vlieg; kunstvlieg)[termes liés]
(turner; turnster; gymnaste; gymnast; atleet)[termes liés]
(vogel; vogeltje)[termes liés]
hurry, speed, travel rapidly, zip (en)[Hyper.]
sprong - flicker, flutter, waver (en)[Dérivé]
zweven (v. intr.)
vliegen[Classe]
(vogel; vogeltje)[termes liés]
zweven (v. intr.)
vliegen[Classe]
zweven (v. intr.)
vliegen[Hyper.]
zweven (v. intr.)
flotter (fr)[Classe]
zweven (v. intr.)
zweven (v. intr.)
Conteùdo de sensagent
calculado em 0,063s