Publicitade E▼
omverrennen (v. trans.)
afgooien, laten zakken, neerhalen, neerlaten, neerslaan, neertrekken, omduwen, omgooien, omhalen, omkantelen, omkegelen, omkeilen, omkiepen, omkieperen, omklappen, omknikkeren, omlaaghalen, omlopen, omrijden, omrollen, omrukken, omslaan, omsmijten, omstoten, omtrekken, omverduwen, omvergooien, omverhalen, omverkegelen, omverlopen, omverrijden, omverrukken, omverslaan, omverstoten, omvertrekken, omverwerpen, omwentelen, omwerpen, omwippen, overhooplopen, overhooprijden, overrijden, overrrijden, pmverrijden, slechten, vellen, vloeren
Publicidade ▼
Ver também
omverrennen (v. trans.)
omverrennen (v. tr.)
verschenken; uitschenken; inschenken; gieten[Classe]
faire changer en sens inverse (fr)[Classe]
étaler une substance (fr)[Classe]
omverrennen (v. tr.)
blesseren, kwetsen, verwonden[Hyper.]
omverrennen (v. tr.)
ten val brengen; doen vallen[Classe]
naar bed brengen[Classe]
détruire, mettre à bas une construction (fr)[ClasseHyper.]
(kracht)[Caract.]
Publicidade ▼
Conteùdo de sensagent
calculado em 0,031s