Publicitade R▼
omslaan
aandoen, kantelen, kapseizen, kenteren, keren, omdoen, omkiepen, omvallen, omverwerpen, omvouwen, veranderen
omslaan (v.)
kantelen, kapseizen, kenteren, laten zakken, neerhalen, neerlaten, neerslaan, neertrekken, omduwen, omgooien, omkantelen, omlaaghalen, omrukken, omsmijten, omstoten, omtrekken, omverduwen, omvergooien, omverrennen, omverrukken, omverslaan, omverstoten, omvertrekken, omverwerpen, omwerpen, omzwikken, slechten, vellen, verdraaien, verrekken, verstuiken, vloeren
omslaan (v. trans.)
aandoen, aantrekken, ombladeren, omdoen, omhangen, opnemen, opstropen, opzetten, voorbinden, voordoen, zich
Publicidade ▼
Ver também
omslaan (v. intr.)
↘ accommodatie, adaptatie, alteratie, assimilatie, bijstelling, kleurschakering-, modificatie, modifikatie, mutatie, wijziging ≠ blijven, uitblijven, wegblijven
omslaan (v.)
omslaan (v. trans.)
↘ omslag
Publicidade ▼
omslaan (v.)
blesseren; kwetsen; verwonden[Classe]
se blesser (fr)[Classe]
omslaan (v.)
se renverser (bateau) (fr)[Classe]
omslaan (v.)
ten val brengen; doen vallen[Classe]
naar bed brengen[Classe]
détruire, mettre à bas une construction (fr)[ClasseHyper.]
(kracht)[Caract.]
omslaan (v. intr.)
se renverser (bateau) (fr)[Classe]
omslaan (v. intr.)
raken; geraken tot; worden[Classe]
omslaan (v. tr.)
omslaan (v. tr.)
faire tourner qqch (fr)[Classe]
omslaan (v. tr.)
faire plier (fr)[Classe]
faire aller (qqch) de bas en haut (fr)[Classe]
vers l'extérieur (fr)[Caract.]
Conteùdo de sensagent
calculado em 0,140s