Publicitade R▼
⇨ definição - Wikipedia
zitten
betasten, fungeren, hangen, lid zijn van, passen, plaatsen, plakken, poseren, schuilen, staan, uithangen, vastzitten, vertoeven, wonen, zetelen, zijn
zitten (v.)
zitten (v. intr.)
afleggen, aftobben, bepotelen, bestaan, betasten, bevinden, bevingeren, bevoelen, bezighouden, bezig zijn, doen, doen aan, doorbrengen, gaan studeren, gaan zitten, gebeuren, innemen, liggen, lopen, neerzetten, neerzitten, occuperen, opgaan in, ophouden, passen, passeren, piekeren, plaatsvinden, pozen, raak slaan, raak zijn, rondlopen, sluiten, staan, steken, te keer gaan, teweegbrengen, tobben, toeven, uithangen, uitmaken, verdrijven, verkeren, verrichten, vertoeven, verwijlen, voorkomen, vormen, zetelen, zich bekommeren om, zich bevinden, zich bezighouden met, zich bezorgd maken over, zich druk maken om, zich ongerust maken om, zich ophouden met, zich overgeven aan, zich toeleggen op, zich toewijden aan, zich wijden aan, zich zorgen maken, zijn
zitten (v. intr.) (informeel)
brommen (informeel)
zat
zat (adj.) (gemeenzaam)
beschonken, dronken, onder invloed, bezopen (gemeenzaam), ladderzat (gemeenzaam), straalbezopen (gemeenzaam)
zat (adv.) (gemeenzaam)
zat (v.)
Publicidade ▼
Ver também
zitten (v. intr.)
↘ vervulling ↗ angst, angstgevoel, bangheid, beklemming, bekommering, benauwdheid, bezorgdheid, ongerust, schrik, verontrusting, vrees ≠ aanliggen, liggen, staan
zat (adj.)
↘ alcoholica, alcoholicus, alcoholist, alcoholiste, alcoholverslaafde, alkoholist, alkoholiste, bedwelmen, bedwelming, beschonkenheid, drankorgel, drankverslaafde, drankzuchtige, drinkebroer, drinker, drinkster, dronkaard, dronkelap, dronkeman, dronkenheid, dronken maken, dronkenschap, het dronken zijn, intoxicatie, kannekijker, kannenkijker, luierbroekje, nathals, natnek, pimpelaar, probleemdrinker, roes, spons, zatheid, zatlap, zuiper, zuiplap, zuipschuit, zuipster ≠ nuchter
⇨ (bij iem.) onder de plak zitten • aan de grond zitten • aan tafel zitten • achter . zitten • achter de tralies zitten • achter de vrouwen aan zitten • achter slot en grendel zitten • achter... zitten • achterna zitten • als gegoten zitten • bijna zonder iets zitten • blijven zitten • dwars zitten • een luchtje zitten aan • gaan zitten • gaan zitten gemakkelijk • gemakkelijk gaan zitten • het vol luizen zitten • in de gevangenis zitten • in de jury zitten • in de weg zitten • in haar zitten • in het nauw zitten • klem zitten • krap bij kas zitten • krap zitten in • laten zitten • niet goed in elkaar zitten • niet stil kunnen zitten • op de hielen zitten • op dezelfde golflengte zitten • op school zitten • op zijn centen zitten • op zijn geld zitten • op zijn hurken zitten • op zwart zaad zitten • overeind gaan zitten • rechtop gaan zitten • vol luizen zitten • zitten aan • zitten te draaien
⇨ De Hittentitten zien het niet zitten • Ga zitten en sterf • Laat maar zitten • Wie zijn billen brandt, moet op de blaren zitten
Publicidade ▼
zitten
zitten (v.)
se trouver, se placer (oiseau) (fr)[Classe]
haut (fr)[termes liés]
zitten (v. intr.)
toucher une cible (fr)[Classe]
zitten (v. intr.)
zitten (v. intr.)
zetelen; zitten[ClasseHyper.]
zitten (v. intr.)
[informeel]
zitten (v. intr.)
zitten (v. intr.)
zitten (v. intr.)
zitten (v. intr.)
avoir une activité de façon régulière (fr)[Classe]
pratiquer (une activité) (prop. courante) (fr)[ClasseParExt.]
s'intéresser à (fr)[Classe]
zitten (v. intr.)
zitten (v. intr.)
rendre matériel (fr)[Classe]
zitten (v. intr.)
zat (adj.)
qui a mangé à satiété (fr)[Classe]
zat (adv.)
[gemeenzaam]
goulûment (fr)[ClasseParExt.]
en quantité suffisante par rapport aux souhaits (fr)[Classe]
Conteùdo de sensagent
calculado em 0,171s