Publicitade D▼
ontmoeten
ontmoeten (v.)
aanlopen, aantreffen, opdiepen, opduikelen, opduiken, stuiten, tegenkomen, treffen, vinden
ontmoeten (v. trans.)
aantreffen, aanvoelen, beleven, doorleven, doorstaan, elkaar ontmoeten, elkaar snijden, elkaar tegenkomen, ervaren, gevoelen, gewaarworden, kruisen, lijden, meemaken, ondergaan, ondervinden, snijden, stoten op, stuiten op, tegenkomen, te weten komen, toedragen, treffen, vergaderen, voegen bij zich, voelen, vouwen, zich groeperen, zien
Publicidade ▼
Ver também
ontmoeten (v. trans.)
↘ ontmoeting, samenkomst, treffen ≠ freaken, uitleven
Publicidade ▼
ontmoeten (v.)
ontmoeten (v. tr.)
toedragen[Classe]
ontmoeten (v. tr.)
ontmoeten (v. tr.)
ontmoeten (v. tr.)
ontmoeten (v. tr.)
coöpereren, op elkaar inwerken, samendoen, samenwerken[Hyper.]
assemblage, bijeenkomst, bijeenzijn, montage, samenkomst, samenzijn - ontmoeting, treffen - bijeenkomst, bijeenzijn, samenkomst, samenzijn - beraadslaging, beraadslagingen, deliberatie, dialoog, huisvergadering, overleg[Dérivé]
aantreffen, elkaar ontmoeten, elkaar tegenkomen, ontmoeten, tegenkomen, zien[Domaine]
ontmoeten (v. tr.)
toedragen[ClasseHyper.]
ontmoeten (v. tr.)
dichtvouwen, opvouwen, vouwen[Hyper.]
uncross (en)[Ant.]
Conteùdo de sensagent
calculado em 0,047s